Spelwerkplan

Nadat er een beeld is gevormd van het kind en zijn/haar spel, kan er een plan opgesteld worden op een methodische manier om met het kind te gaan spelen. Bij het maken van dit plan moet vanzelfsprekend rekening worden gehouden met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind. Het speelplan bestaat uit de volgende onderdelen (Brouwers, 2010):

  • Hypothese: Concreet benoemd wat de peuterleidster is opgevallen in het gedrag van het kind en welke problemen mogelijk het gevolg ervan zijn. Belangrijk is om deze hypothese te beperken tot de essentie van het (spel)probleem waar de peuterleidster zich concreet op kan richten.
  • Begeleidingsvraag/hulpvraag: Probleemstelling omgezet in een begeleidingsvraag. Het is vanuit het kind geformuleerd.
  • Doelstelling: Hoofddoel en subdoel(en) van het kind. De doelen moeten SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden)geformuleerd worden. De subdoelen zijn kleine tussenstapjes op weg naar het hoofddoel.
  • Strategie: Hoe de doelen worden bereikt en de peuterleidster haar handelen in concrete situaties.

Richtlijnen voor het opstellen van een spelwerkplan

  • Hypothese:
    Wat zijn de kwaliteiten en hiaten op spelgebied bij dit kind?
    Bijvoorbeld: ....(A)... is een kind dat ....... Waardoor .....
  • Om welk hulp vraagt het kind?
    Help me om ......
    Leer me .......
  • Doelstelling:
    Wat wil je met de spelbegeleiding bereiken?
  • Strategie:
    Op welke manier wil je de doelstelling bereiken?
    a. Speltype: welke spelsoort(en) ga je met dit kind spelen?
    b. Materiaal: welk spelmateriaal bied je aan?
    c. Omgeving: hoe richt je het lokaal in?
    d. Tijd: hoe lang, hoe vaak per week en op welk tijdstip ga je spelen met dit kind?
    e. Houding: welke houding neem je aan en hoe leg je contact met het kind?
    f. Spelbegeleidingstechnieken: welke spelbegeleidingstechnieken gebruik je daarbij?

Klik op het balkje hieronder voor een voorbeeld van een speelwerkplan.

Na het opstellen van het werkplan is de peuterleidster klaar om met het kind aan de slag te gaan. Met de vastgestelde doelen en algemene strategie in je achterhoofd, bepaalt de peuterleidster hoe haar eerste speelsessie gaat vormgeven.
Na afloop van de speelsessie noteert de peuterbegeleidster zo feitelijk mogelijk wat zij gedaan heeft. De peuterleidster gaat dur reflecteren.

- Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Coutinho.

©2017 
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin