Verschillende rollen tijdens het spelen

Tijdens het begeleiden van het spel van het kind kan de peuterleidster diverse rollen op zich nemen. Deze zijn namelijk de observator, de toneelmeester, de bemiddelaar en het speelmaatje (Brouwers, 2010).

  • Observator: De peuterleidster observeert de kinderen als observator. De observaties geven de peuterleidster inzicht in hoe en wanneer kinderen leren, op welk niveau ze functioneren en waar hun belangstelling naar uitgaat. Door te observeren kan de peuterleidster het actuele niveau van kennis en vaardigheden van het kind en vervolgens het ontwikkelingsperspectief bepalen. Het biedt de peuterleidster de mogelijkheid om een plan op te stellen om het kind uit te dagen tot leren en tot ontwikkelen (Brouwers, 2010).
  • Toneelmeester: Het doel van een toneelmeester is om spel uit te lokken. Dit doet de peuterleidster door het creëren van een betekenisvolle leeromgeving. De peuterleidster zorgt ervoor dat er veel spelactiviteiten mogelijk zijn door bijvoorbeeld voldoende uitnodigende materialen beschikbaar te stellen of een interessant thema aan orde te stellen. Door te onderzoeken wat de kinderen betekenisvol vinden, sluit de peuterleidster aan bij hun wereld en vergroot zo de kans op hoge betrokkenheid. Wanneer een peuterleidster een nieuw thema gaat introduceren, hoeft de klas/groep niet helemaal ingericht en compleet te zijn. De peuterleidster nodigt de kinderen uit om materialen mee te nemen. Hierdoor wordt de inrichting van de klas meer iets van henzelf en zijn ze meer betrokken (Brouwers, 2010).
  • Bemiddelaar: Het doel als bemiddelaar is om de omgang met materialen uit te lokken of de interactie tussen de kinderen te stimuleren. Als bemiddelaar is zet deze rol in als ze bijvoorbeeld merkt dat het spel te oppervlakkig is. De peuterleidster kan een impuls geven aan het spel door nieuwe materialen te introduceren of juist iets weg te nemen, als ze ziet dat de kinderen door de overvloed aan speelgoed/spelmateriaal niet meer weten wat ze moeten kiezen. De peuterleidster kan in deze rol ook bemiddelen/ingrijpen bij conflicten (Brouwers, 2010).
  • Speelmaatje: De peuterleidster kan het spel structureren en verrijken door bijvoorbeeld nieuwe woorden en ideeën toe te voegen. Tijdens de spelactiviteiten kan de peuterleidster oplettend belangrijke momenten opmerken als aangrijpingspunten om de beoogde ontwikkeling uit te lokken en te stimuleren. De peuterleidster moet proberen om creatief en bewust in te spelen op het spel van het kind en het kind motiveren tot nieuwe kennis en inzichten in het eigen handelen. Ze moet de kinderen ondersteunen positieve feedback geven op alle pogingen om actief deel te nemen aan een activiteit. De peuterleidster heeft twee mogelijkheden: als gelijkwaardige medespeler meespelen, dan volgt de peuterleidster de stroom van het spel en laat de leiding bij de kinderen; zij kan echter ook een sturende rol van spelleider op zich nemen (Brouwers, 2010).

- Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Coutinho.


©2017 
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin