Visies op spel

Visie van Vygotsky

Spel creëert voor een kind de 'zone van de naaste ontwikkeling'. Dit houdt ten eerste in, dat beide personen tijdens het samenspelen wijzer worden. Een van de personen komt op een aspect dat de ander nog niet kent. Dit aspect leert de andere persoon. Stel twee kinderen spelen. Op het moment dat het ene kind "boe" zegt wanneer hij een koe ziet, beseft het andere kind dat het woordje/geluid ''boe'' bij een koe hoort. Zo leert het kind iets nieuws en wordt het wijzer. Ten tweede is het belangrijk dat spelregels begrijpelijk en acceptabel zijn voor de veiligheid van het kind (Blokland & Van den Heuvel, 2014).

In het boek Play and its role in the mental development of the child (1966) wordt er meer verteld over de 'zone van de naaste ontwikkeling'.

Visie van Berkhout

De orthopedagoog Louise Berkhout heeft onderzoek gedaan naar de relatie tussen spel en de psycho-sociale gezondheid bij jonge kinderen van 4 tot 6 jaar. Uit haar onderzoek bleek, dat kinderen in groep 1 en 2 meer gelegenheid zouden moeten krijgen om zonder onderbreking te spelen en zonder dat volwassenen daar een doel bij stellen. Berkhout stelt dat spelen een beschermende factor is die de psycho-sociale gezondheid van kinderen bevordert. "Een rijke spelomgeving en een diversiteit aan spelvormen waarin kinderen zich kunnen uitdrukken, bevordert de psychosociale ontwikkeling. Daarom is de tijd om te spelen noodzakelijk in het curriculum voor jonge kinderen. Onervaren of toekomstige leerkrachten zouden enerzijds moeten weten wat de kinderen nodig hebben en anderzijds zouden zij op de hoogte moeten zijn van het belang van spelen voor de ontwikkeling" (Berkhout, geciteerd Blokland & Van den Heuvel, 2014, p. 33).

In het boek Play and psychosocial health of boys and girls aged four to six (2012) wordt er meer verteld over haar onderzoek naar de relatie tussen spel en de psychosociale gezondheid bij jonge kinderen. 

Visie van Erikson

Volgens Erikson heeft spel invloed op de ego(ik)-ontwikkeling van kinderen. Hij stelt dat spel datgene is waar het ego zich mee bezighoudt, balancerend tussen wat het lichaam ('es') en wat de sociale omgeving wil ('superego'). De behoefte van het ego om het een en ander onder controle te hebben, is hierbij van belang. Volgens zijn theorie laat een persoon tijdens een spel zien waar hij/zij mee bezig is en in welke de fase hij/zij verkeert. Een spelend kind ontwikkelt zich zo tot een geestelijk meer of minder volgroeide volwassene die zijn/haar tijd verdeelt tussen werk en recreatie. Voor kinderen is het spel ook een ontspanningsmoment (Blokland & Van den Heuvel, 2014).

In het boek Spel en spelen, plaats, functie en visies (1997) wordt er meer verteld over het invloed van spel op de ego-ontwikkeling van kinderen.

Verder kunt u meer lezen over de visie van Jean Piaget, D.W. Winnicott, Sieneke Goorhuis-Brouwers. Interessante boeken:

- Spelenderwijs, ontwikkeling en opvoeding van het jonge kind. (2012)

- Van spelen tot serieus gaming: spel en spelen in de pedagogische beroepspraktijk. (2011)

- Play and Reality. (1971)

- Play, drama and imitation in childhood. (1951)


- Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Coutinho.
- Blokland, G. & Heuvel, W. van den. (2014). Methodiek Spel aan Huis. Gouda: JSO, Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling.

©2017 
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin